Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zelfs [20]de man mijns vredes, op welken ik vertrouwde, die mijn [21]brood at, heeft de verzenen tegen mij [22]grotelijks verheven. 20. Dat is, mijn vredegenoot, bondgenoot, met wien ik in vrede leefde. Verg. 2 Sam.8:10. hfdst.55 vs.21. Jer.20:10 21. Met mij dagelijks ter tafel ging, en met mij zeer gemeenzaamlijk leefde. 22. Hebr. groot gemaakt. Het is ene gelijkenis, genomen van de beesten, die met de hielen achteruitslaan en iemand kwetsen. De zin is: Hij heeft zich dartel, trouweloos en ondankbaar twegen mij opgesteld, om mij met list of geweld onder de voeten te werpen. Verg. Deut.32:15. Deze woorden worden ook op den verrader Judas en den Here Christus [wiens voorbeeld David was] toegepast, Joh.13:18. gelijk meer andere redenen in dezen psalm op Christus geduid worden.